Op basis van het gevraagde besluit stelt de griffie de volgende gespreksonderwerpen voor. Woordvoerders kunnen uiteraard ook andere gespreksonderwerpen aandragen:

1. Kan de raad zich vinden in de belangrijkste doelstellingen van dit geactualiseerde grondbeleid?

2. Met andere woorden: heeft de gemeente met vaststelling van dit beleid (a.) voldoende handvatten en sturing in handen om in te spelen op bestuurlijke en maatschappelijke ontwikkelingen, worden (b.) kosten en opbrengsten tussen grondeigenaren en gemeente rechtvaardig verdeeld en worden (c.) de risico’s van ruimtelijke ontwikkelingen en projecten hiermee voldoende transparant gemaakt en beheerst?

3. Kan de raad zich vinden in de in de nota beschreven werkwijzen van hoe de gemeente omgaat met de verkoop van eigen grond ten behoeve van woningbouwlocaties?

Op basis van het gevraagde besluit en het agenderingsverzoek van D66 stelt de griffie het volgende gespreksonderwerp voor. Woordvoerders kunnen uiteraard ook andere gespreksonderwerpen aandragen:

Kan de raad zich vinden in dit voorstel voor een maatregel waarmee wordt afgeweken van het gestelde in de wet en met het risico dat het raadsbesluit ongegrond wordt verklaard?

Op basis van het gevraagde besluit stelt de griffie de volgende gespreksonderwerpen voor. Woordvoerders kunnen uiteraard ook andere gespreksonderwerpen aandragen.

1. Kan de raad zich vinden in de door het college voorgestelde zienswijze (brief) met het ‘gemeenschappelijke woord vooraf’ als algemeen beeld waarin wordt gesteld dat de gewijzigde begroting aansluit bij de bestuursopdrachten van Ferm Werk en dat met het spoorboekje meer inzicht in focus en ambities naar de toekomst wordt geboden? En dat de gedane stappen naar meer transparantie groot zijn?

3. Kan de raad zich vinden in de voorgestelde aandachtspunten?

Op basis van het gevraagde besluit stelt de griffie de volgende gespreksonderwerpen voor. Woordvoerders kunnen uiteraard ook andere gespreksonderwerpen aandragen:

1. Wordt met deze gevraagde investeringsbijdrage een logische extra investering geleverd in de ontwikkeling van de gemeentelijke organisatie?

2. Is het voorstel concreet en SMART genoeg en zijn de gevraagde investeringen voor het project ‘Huis op orde’ consequent te relateren aan de gewenste ontwikkelingsrichting en aan de gestelde ‘uitdagende ontwikkelingen’?

3. Is de verwachting dat met aanvaarding van dit voorstel  ‘het ritme, de structuur en voorspelbaarheid van het werk die in de huidige context nodig zijn’ worden versterkt?